Kramsvogel

Herkenning

Tijdens de vlucht zijn de lichtgrijze stuit en witte ondervleugels goed te zien, net als de lange staart met geheel zwart uiteinde. Verder hebben kramsvogels een bruine mantel en een overwegend grijze kop. De onderzijde is zwaar getekend met een oranjegele tint op de borst. Heeft als hij zit vaak 'afhangende' vleugels.

 

Leefgebied

De kramsvogel broedt in halfopen cultuurlandschap met vochtige graslanden en boomgroepen, vooral in Limburg, de Achterhoek en Twente. In het noorden ook in kleine gebieden met bomen in open, ruig, landschap. De kramsvogel broedt vaak in een kolonie, met meerdere nesten per boom en meerdere aangrenzende bomen bewoond. Voedsel wordt gezocht in bossen, parken, tuinen en op weilanden.

 

Voedsel

Kramsvogels eten vooral wormen en insecten. In Nederland foerageren ze op weilanden op de bekende lijstermanier. Hippen, stilstaan, een regenworm pakken en weer doorgaan. In de winter eten kramsvogels ook bessen; bessenstruiken als vuurdoorns kunnen in korte tijd door hongerige kramsvogels geplunderd worden. Rottend fruit is ook erg populair bij kramsvogels.

 

Bron: www.vogelbescherming.nl

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb